

Het Klimaatakkoord komt wekelijks in het nieuws, en men kan er niet meer omheen dat Nederland werkt aan een duurzamere samenleving. Desondanks is het vaak onduidelijk wie welke taken heeft. Welke taken zijn voor de gemeenten, welke voor de provincies, en welke voor de waterschappen? In deze tweede blog over de verschillende taken van overheden met betrekking tot het Klimaatakkoord, hebben we het over de taken van de provincie.
Vooral ruimtelijk en toezichthoudend
Zoals je in de vorige blog uit deze serie kon lezen, liggen de meeste taken met betrekking tot het nakomen van de afspraken van het Klimaatakkoord bij de gemeenten. De provincies hebben vanuit het Klimaatakkoord vooral een ruimtelijke en toezichthoudende taak. Desalniettemin hebben provincies veel invloed op het behalen van de nationale klimaatdoelen. Zo hebben provincies de taak om de ruimtelijke kaders vast te stellen in wetten. Dit gaat bijvoorbeeld om wetten met betrekking tot de CO2-reductie van bedrijven, windmolens, zonneparken en verduurzaming. Via wetten kan een provincie veel invloed uitoefenen. Hierdoor kunnen we de nationale klimaatdoelen gaan behalen.
Financiële instrumenten
Provincies kunnen de initiatieven die passen bij de nationale klimaatdoelen ondersteunen met financiële instrumenten. Deze financiële instrumenten stimuleren inwoners, organisaties en bedrijven om duurzame keuzes te maken.
Samenwerken en verbinden
Doordat provincies een ‘middenbestuur’ zijn (groter dan gemeenten, kleiner dan het Rijk) kunnen zij als goede verbindende factor en schakel dienen voor het Rijk, verschillende regio’s en gemeenten. Veel provincies werken bijvoorbeeld samen met naastgelegen provincies. Dit doen ze op het gebied van natuur, energie, mobiliteit, landbouw en circulair bouwen. Door de samenwerking kunnen er effectievere maatregelen en aanpassingen worden gedaan. Dit komt het klimaat ten goede. Door de kennis en ervaringen te delen en samen projecten op te zetten, kunnen verschillende problemen op grote schaal worden aangepakt.
Daarnaast werken provincies veel samen met andere partijen om Regionale Energiestrategieën (RES) vast te stellen. De Regionale Energiestrategieën worden opgezet door 30 energieregio’s in Nederland. Elke regio maakt één Regionale Energiestrategie. De grenzen van de energieregio’s lopen niet gelijk met de grenzen van gemeenten of provincies. Daarom moeten provincies met veel andere partijen samenwerken. In de Regionale Energiestrategieën worden verschillende vraagstukken onderzocht en beantwoord. Het gaat hier om vraagstukken als; ‘Waar kunnen we duurzame energie opwekken?’, ‘Hoeveel duurzame energie kunnen we opwekken?’, ‘Maken we gebruik van zonnepanelen of windmolens?’ en ‘Welke warmtebronnen gaan we gebruiken zodat gebouwen van het aardgas af kunnen?’. Dit zijn zeer belangrijke vraagstukken voor het behalen van de nationale klimaatdoelen.
Ook werken provincies veel samen met milieu-, landschap- en natuurorganisaties, maar ook met vervoersaanbieders en de industrie. Hierbij lobbyen de provincies vooral voor passende instrumenten en goede regelgeving. Daarnaast signaleren de provincies de verschillende kansen bij deze organisaties en sectoren.
Eigen inzet
De provincies hebben verschillende taken op het gebied van landbouw, natuur, natuurontwikkeling en landschap. Provincies zijn vanuit het Klimaatakkoord niet verplicht om specifieke taken uit te voeren. Dit doen ze naar eigen inzicht en inzet. Zo houden provincies houden zich ook bezig met het regionale openbaar vervoer, door aanpassingen aan te brengen met betrekking tot duurzaamheid. Provincies kunnen het openbaar vervoer bijvoorbeeld verduurzamen door de bussen elektrisch te laten rijden. Ook de dienstregelingen kunnen onder de loep worden genomen. Dit om lege treinen, bussen en trams te voorkomen.
Provincies moeten dus regelmatig hun eigen taken bedenken. Je zou misschien denken dat provincies daarom makkelijk onder het Klimaatakkoord uitkomen, maar niets is minder waar. In de praktijk blijkt dat alle provincies hard werken aan het verduurzamen van hun werkgebied. Niet omdat het moet vanuit regelgeving, maar omdat het moet vanuit eigen overtuigingen. Ook vinden ze dat dit het juiste is om te doen. Veel provincies leggen daarom voor zichzelf in beleidsdocumenten vast hoe en wat zij gaan doen om te helpen de nationale klimaatdoelen te behalen.
Net zoals andere overheden, is het ook bij de provincie zaak om het goede voorbeeld te geven. Veel provincies verduurzamen daarom hun bedrijfsvoering en bedrijfspanden. De bedrijfsauto’s worden omgewisseld voor elektrische auto’s, gebouwen worden beter geïsoleerd en maken gebruik van duurzame vormen van energie, en op de daken van de gebouwen worden zonnepanelen geplaatst.
Benieuwd naar welke taken de gemeente heeft met betrekking tot het Klimaatakkoord en fysieke leefomgeving? Klik hier.