Wat is het Klimaatakkoord?

Wat is het Klimaatakkoord?

En wat houdt dit voor ons in?

Op 28 juni 2019 presenteerde het kabinet het Nederlandse Klimaatakkoord. Dit akkoord heeft lang op zich laten wachten en heeft grote consequenties voor ons allemaal. Het is ook een omstreden akkoord. Alhoewel de overgrote meerderheid van de maatschappij het probleem van klimaatverandering erkent, zijn er ook een aantal klimaatontkenners die de komst van het Klimaatakkoord hekelt. Hieronder vind je meer (beknopte) informatie over het doel, de noodzaak en de inhoud van het Klimaatakkoord.

Wat is het Klimaatakkoord?

In het Klimaatakkoord staan meer dan 600 afspraken over het tegengaan van klimaatverandering. Deze afspraken zijn gezamenlijk door wel 100 partijen gemaakt, bestaande uit overheden, bedrijven en verschillende organisaties. Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) beoordeelt de wetenschappelijke onderzoeken naar klimaatverandering en volgt de wetenschappelijke discussies. Dit klimaatpanel van de Verenigde Naties bestaat uit honderden experts van over de hele wereld en met verschillende achtergronden. Om de verandering van het klimaat tegen te gaan wordt, is het belangrijkste punt het verminderen van broeikasgassen. Het belangrijkste broeikasgas is koolstofdioxide (CO2). Daarom ligt de focus voornamelijk op het verminderen van de CO2-uitstoot in de lucht.

 

Het doel van het Klimaatakkoord

De Nederlandse overheid heeft met de komst van het Klimaatakkoord besloten om de CO2-uitstoot in 2030 te verminderen met 49% ten opzichte van 1990. Dit is een tussenstap, want in 2050 is het doel om 95% minder CO2 uit te stoten. Dit is nodig om de aarde niet verder op te laten warmen dan maximaal 1,5 graden Celsius temperatuurstijging. Deze grens is er, omdat bij deze stijging klimaatverandering nog beheersbaar blijft. Dit klimaatbeleid kan alleen slagen als andere landen ook meedoen. Het Klimaatakkoord is een belangrijke Nederlandse doorontwikkeling en invulling van het Klimaatverdrag van Parijs uit 2015, gebaseerd op de rapporten en onderzoeken van het IPCC. In het Klimaatverdrag hebben 195 landen, inclusief Nederland, dus afgesproken om in 2050 de stijging van de gemiddelde wereldtemperatuur te beperken tot ruim onder 2 graden Celsius, en zo mogelijk 1,5 graden Celsius.

 

De uitvoering van het Klimaatakkoord

Om deze doelstellingen te halen, vindt er per sector in Nederland een inventarisatie plaats over hoe ze een daling van CO2-uitstoot kunnen realiseren. Dit is een ingewikkelde zoektocht omdat niet elke sector evenwichtig bijdraagt aan het probleem, toch dienen we allemaal onze bijdrage te leveren. De lasten moeten eerlijk verdeeld worden. Daarnaast spelen er diverse belangen, verwaarloosbaar of zeer zwaarwegend. Dit kan leiden tot dilemma’s, waardoor het vinden van een balans in de vermindering van broeikasgassen lastig blijkt, met discussies tussen verschillende sectoren als gevolg. Echter, ligt er nu een akkoord die de te nemen stappen concreet maakt. De uitvoering is in handen van verschillende ministeries.

 

5 sectoren in het Klimaatakkoord

Het Klimaatakkoord onderscheidt 5 sectoren. Het gaat om de gebouwde omgeving, landbouw en landgebruik, elektriciteit, industrie en mobiliteit. Naast de maatregelen per sector zijn er een aantal cross-sectorale maatregelen. Deze gelden voor een aantal of alle sectoren. Hieronder wordt alleen per sector kort en bondig besproken wat de belangrijkste maatregelen en ambities zijn, die gezamenlijk zijn overeengekomen.

 

Gebouwde omgeving

Gebouwen, woningen en hele wijken moeten verduurzamen. Dit kan al vrij simpel door beter te isoleren, door zuiniger energiegebruik te stimuleren en door andere energiebesparing maatregelen uit te voeren. Hier bovenop zullen richting 2030 1,5 miljoen bestaande woningen van het aardgas afgekoppeld worden. In 2050 moeten dat 7 miljoen woningen en 1 miljoen andere gebouwen zijn. Een immense opgave die wijk voor wijk uitgevoerd zal gaan worden.

 

Mobiliteit

De ambitie is om in 2050 geen verkeer en transport meer toe te laten, die CO2 en andere vervuilende en schadelijke uitlaatgassen uitstoot. Om dit te bereiken, wordt ingezet op de ontwikkelingen en innovatie van alternatieve schone energiedragers, zoals groene elektriciteit en waterstof. Andere actuele concrete maatregelen zijn het stimuleren van fietsgebruik en schoon openbaar vervoer, slimmere mobiliteit (verkeer en infrastructuur) en meer laadpalen voor elektrische voertuigen.

 

Landbouw en landgebruik

Boeren, tuinders, terreinbeheerders, natuur- en milieuorganisaties, voedselverwerkers en supermarkten hebben de taak om klimaatneutraal te worden in 2050. Om dit te behalen moeten ze een evenwicht vinden tussen de uitstoot van CO2 en de opname daarvan door bijvoorbeeld bomen en planten. Zo kan er een kringloop ontstaan. Dit houdt in dat bepaalde afvalproducten uit de akkerbouw gebruikt kunnen worden bij bijvoorbeeld de veeteelt. Daarnaast zijn een eerlijke prijs voor de boer, een kleinere veestapel, een verlaging van de uitstoot van methaan en een drastische vermindering van voedselverspilling aandachtspunten die van grote invloed zijn op een beter dierenwelzijn en een klimaat neutrale landbouw in 2050. Dit is noodzakelijk om de balans met het milieu, de bodem en de natuur terug te vinden, zodat deze niet uitgeput of vervuild raken.

 

Elektriciteit

Nederland streeft naar 70% duurzame opgewekte elektriciteit in 2030. Windturbines op zee en land en zonneparken en zonnepanelen op daken spelen hierbij de grootste rol. Deze vormen van hernieuwbare energie zullen in 2050 in ieder geval de elektriciteitsmarkt domineren, omdat er dan volgens de plannen geen fossiele brandstoffen meer gebruikt zullen gaan worden om elektriciteit op te wekken. Omdat de vraag naar elektriciteit stijgt (bijvoorbeeld door de vergroening van de industrie en de toename van elektrische auto’s) en het aanbod kan fluctueren (aan de hand van de weersomstandigheden) is een flexibel energiesysteem gewenst. Een grote bijkomende opgave voor de aankomende jaren is de opslag van deze hernieuwbare energie.

 

Industrie

De Rijksoverheid en bedrijven streven naar een bloeiende, circulaire en CO2-arme industrie in 2050. De fabrieken draaien dan op duurzame elektriciteit uit zon en wind, of op energie uit aardwarmte, duurzame waterstof en biogas. De grondstoffen voor producten komen uit biomassa, reststromen en -gassen. De restwarmte gebruikt de industrie zelf of levert het aan de tuinbouw, gebouwen en woningen. De industrie is dan naast gebruiker van energie ook producent en buffer van energie. Als tussenstap moet de industrie in 2030 al een behoorlijke CO2 reductie realiseren. Om verdere dure en vernieuwende ontwikkelingen in gang te zetten binnen de industrie, wordt dit proces mede met behulp van subsidies opgestart.

 

Door het ten uitvoer brengen van bovenstaande maatregelen en de cross-sectorale maatregelpakketten werken we samen aan een klimaat neutrale toekomst. Doordat iedereen hieraan bijdraagt zullen we de baten uiteindelijk gezamenlijk ervaren. Hiermee maken we onze leefomgeving en maatschappij geschikt voor de volgende generaties.

Zie jij jezelf in dit vakgebied werken?